Het was een interessante avond, een paar weken geleden op het hoofdkantoor van de VvAA. Al was het alleen al vanwege de grote belangstelling. Alle tweehonderd plaatsen waren vergeven, die vooral bezet werden door praktijkeigenaren (90%) van voornamelijk gezelschapsdieren-praktijken (72%). Dat was niet eerder voorgekomen.Wat tegenviel, was dat er geen evenwichtig beeld geschetst werd van de impact van deze ketens en of je je er wel of niet bij moet aansluiten, mochten ze op je deur kloppen. De enig aanwezige keten, de DierenartsGroep Nederland (DGN) kreeg een podium toegewezen, wat resulteerde in een, in alle eerlijkheid, mooie presentatie van Guido Grobbink van meer dan 60 minuten! Misschien iets te mooi, want hij toonde vooral voordelen die DGN biedt wanneer je je praktijk aan hen verkoopt. Echter, een tegengeluid was niet te horen. Ik was ook geïnteresseerd geweest in een betoog van een evenzo bevlogen en succesvolle praktijkeigenaar waarom aansluiting bij een keten helemaal niet nodig is. Met als gevolg dat ik de avond verliet met een toch wat wrange nasmaak. Zeker de KNMvD is toch de aangewezen partij in deze, om mij een beeld te schetsen van 2 kanten. Want zo mooi kan het keten-verhaal toch niet zijn!
Daarom hier een evenwichtiger beeld: 5 redenen om je wel en 5 redenen om je niet bij een keten aan te sluiten.
5 redenen om je WEL bij een keten aan te sluiten:
1 – Focus op je klinische kunde
We zijn dierenarts geworden om diergeneeskunde te bedrijven. Bij een keten ligt de focus van de dierenarts volledig op daar waar je dierenarts voor geworden bent.
2 – Ontzorgen
Sommige ketens, zoals de DGN, adverteren er letterlijk mee: wij ontzorgen. En dat is in zekere zin waar: als dierenarts binnen een keten heb je geen zorgen om personeelsbeleid, bedrijfsstrategie of inkoop onderhandelingen. Dit wordt allemaal voor je geregeld.
3 – Een betere werk-privé balans
Als ondernemer is de praktijk altijd bij je aanwezig, 24/7 (al was het alleen maar in gedachten). Dit kan invloed hebben op je werk-privé balans. Bij een keten heb je daar geen last van. Op het werk is op het werk en thuis is thuis.
4 – De feminisering van de beroepsgroep
Volgens velen dé oorzaak voor de opkomst van de ketens. Immers, vrouwen ambiëren het ondernemerschap minder dan mannen. En de vrouwen hebben veterinair de overhand (of krijgen die in ieder geval binnen afzienbare tijd.) Als dat werkelijk zo is, dan gedijen vrouwelijke dierenartsen beter bij een keten.
5 – Financiële zekerheid
Veel praktijkeigenaren hebben grote zorgen omtrent de verkoopbaarheid van hun praktijk. Ketens zijn bereid om een aardige zak geld te betalen om je (al dan niet volledig) uit te kopen. Dan weet je wat je hebt, (iets meer) zekerheid voor de toekomst.
Voel je je aangesproken door bovenstaande redenen? Dan is aansluiting bij een keten zeker te overwegen. Maar niet voordat je weet wat redenen zijn om je niet aan te sluiten bij een keten. Lees dus nog even verder.
5 redenen om je NIET bij een keten aan te sluiten
1 – Autonomie
Een keten ontzorgt misschien, maar ontneemt je ook van je autonomie. Wanneer je praktijk deel is van een groep met tientallen praktijken, veelal aangestuurd door een centraal management team, worden de meeste besluiten voor jou, steeds minder met jou en al helemaal niet door jou genomen. En hoe lijkt je het idee, om na al die jaren van onafhankelijkheid, weer voor een baas te werken
2 – Ondernemen maakt het verschil, juist nu
Praktijken hebben decennia zonder enige vorm van concurrentie goed kunnen voortbestaan. Dat de markt nu drastisch aan het veranderen is, wil niet zeggen dat je niet mee kunt veranderen. Ondernemen is leuk, spannend en loont in veel gevallen. En met een beetje onafhankelijke, deskundige hulp kun je heel ver komen.
3 – En ondernemen kan ook part-time
Wat nou, vrouwen willen niet ondernemen, maar enkel parttime werken in loondienst. Wat een onzin. Ook parttime kun je een praktijk runnen. Een ‘tweemans-praktjk’ runnen met vier vrouwen is heel goed mogelijk en nog goed voor de werk-privé balans ook.
4 – De wens van de klant
Een goed geprofileerde en gepositioneerde DAP kan de concurrentie aan met iedere praktijk, ook die van een keten. Een dergelijke praktijk kan zich goed onderscheiden in de zorg en service die het aanbiedt en door zich goed te richten op het voor de praktijk juiste klant-segment. Al was het alleen maar omdat er altijd klanten blijven die door een onafhankelijke dierenarts geholpen willen worden.
5 – Financiële groei
Nu verkopen is veelal toekomstige groei laten liggen. Bij de meeste ketens gaan de huidige eigenaren in loondienst. Dat betekent meelopen in een salarishuis, geen grote sprongen meer vooruit en afgerekend worden op targets.
Zetten deze redenen je aan het denken, dan moet je je serieus afvragen of een keten wel wat voor je is.
Je aansluiten bij een keten kun je maar 1x doen. Je praktijk verkopen ook. Waar je ook voor kiest, zorg dat je alles goed met elkaar afweegt, laat je goed en onafhankelijk adviseren en laat je niet verleiden tot een snelle beslissing. Het gaat met veterinair Nederland veel minder slecht dan soms wordt geschetst. Want wees nou eerlijk, als de veterinaire markt in ons land geen glorieuze toekomst had en geen groeimogelijkheden meer zou bieden, zouden de ‘ketens’ dan ook zo actief in de koopmodus staan?